West-Brabantse allochtone ondernemers zijn voor ze een eigen bedrijf beginnen vaak al wat langer in Nederland gevestigd. Ook hebben ze hier of in het thuisland een behoorlijke opleiding genoten. Bij het starten van een eigen bedrijf zijn ze initiatiefrijker dan Nederlandse ondernemers, maar ze maken bijna geen gebruik van een ondernemersplan

Dit blijkt uit onderzoek van de stichting Annifer, uitgevoerd in opdracht van de West-Brabantse kamer van koophandel. Het doel van Annifer is om de kwaliteit van het (allochtoon) ondernemerschap structureel te verbeteren. Dit tracht de stichting onder andere te doen door als schakel te opereren tussen (allochtone) ondernemers en verschillende overheden en haar instanties. Bij ondervraging van 67 ondernemers van allochtone afkomst bleek 47 onder hen (70%) voortgezet onderwijs te hebben gehad. Ruim de helft woonde hier al meer dan 10 jaar. Drs. Faith Canak van de stichting concludeert daaruit, dat allochtonen hier eerst even de kat uit de boom kijken, voordat men besluit een eigen bedrijf te beginnen. In totaal begint de helft van hen zelf met een eigen bedrijf en dat is volgens de stichting Annifer meer dan bij de Nederlandse ondernemers het geval is. De andere helft neemt een bestaand bedrijf over. Slechts 3 van de ondervraagde ondernemers blijkt gebruik te maken van een ondernemersplan. De rest begint zonder voorbereiding.

De kamer van koophandel voert een Europees gesubsidieerd project uit, waarmee ondernemers met een allochtone achtergrond extra ondersteuning en advies kunnen krijgen. Het project werd maandagavond officieel gestart door kamervoorzitter drs. J. Schipper enduurt tot eind 2004. In die tijd kunnen allochtone ondernemers rekenen op een aantal thema- en scholingsbijeenkomsten. Daarnaast is er aandacht voor persoonlijke coaching en heeft de kamer een speciale website voor het project ingericht: www.allochtoonondernemerschap.nl.

Het doel van het project voor allochtone ondernemers is vooral nieuwwe wegen te vinden waarmee allochtone ondernemers kunnen worden geholpen door gebruikelijke instanties als de kamer van koophandel en gemeentelijke overheden. Naast scholing en coaching zijn in het project ook onderzoeken naar bedrijfsvestiging en financieringsmogelijkheden opgenomen.

Bij uitbreiding van werkzaamheden aan een externe partij heeft de werkgever een verantwoordelijkheid jegens derden. Er is dan weliswaar geen directe gezagsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, maar toch kan ook dan eventuele schade bij derden in de risicosfeer van de opdrachtgever liggen.

Een dergelijk vergaande aansprakelijkheid bestaat alleen wanneer de opdrachtnemer werkzaamheden heeft verricht ter uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever en wanneer de benadeelde partij de opdrachtgever en de opdrachtnemer als een zekere eenheid van onderneming mag beschouwen, aldus de Hoge Raad in een recent arrest. Bij de vernieuwing van elektriciteitskabels in opdracht van Energie Delfland veroorzaakte een werknemer van het door Delfland ingeschakelde aannemersbedrijf een stroomstoring. De storm leidde bij een onderneming tot omzetschade. Uiteindelijk concludeerde de Hoge Raad dat als het voor de benadeelde kenbaar is dat het gaat om twee verschillende activiteiten (te weten aanneming van graafwerkzaamheden respectievelijk onderhoud elektriciteitsbekabeling) het voor hem ook duidelijk moet zijn dat hij met zijn aansprakelijkheidsclaimniet niet bij de opdrachtgever, maar bij de opdrachtnemer zelf moet zijn.