Fiscaliteit & Onderneming
Heeft de wijziging van de belastingwetgeving per 2001 een gunstige invloed op mijn beslissing te gaan werken?
PricewaterhouseCoopers N.V. verzorgt in 'de Ondernemer' een fiscale vragenrubriek. PricewaterhouseCoopers N.V.
is een wereldwijd toonaangevende organisatie op onder meer het gebied van accountancy en belastingen. De vestigingen in Bergen op Zoom
en Breda dragen zorg voor de inhoud van deze maandelijkse rubriek. Mr. Rick Mijnsbergen en mr. Bert Mulder zullen uw vragen persoonlijk
beantwoorden. Vragen kunt u richten aan: 'de Ondernemer', Postbus 3805, 4800 DV Breda.
Mr. Bert Mulder, PricewaterhouseCoopers N.V.
Vraag:
Mijn man is via een maatschap van artsen verbonden aan een plaatselijk
ziekenhuis. Hij heeft een goed inkomen. Zelf heb ik zorg gedragen voor de
huishouding en de opvoeding van onze tweeling. Onze belastingadviseur
heeft altijd gezegd dat het voor ons niet aantrekkelijk is, uit financieel
oogpunt althans, dat ik ga werken. Doordat ik twee middagen in de week
zou gaan werken zou mijn belastingvrije som niet meer overgedragen
kunnen worden en zouden wij extra kosten moeten maken voor de
opvang/verzorging van onze kinderen. Nu mijn kinderen sinds dit jaar naar
de middelbare school gaan, wens ik toch een aantal middagen in de week mijn
oude beroep als logopediste te gaan uitoefenen. Heeft de wijziging van de
belastingwetgeving per 1 januari 2001 een gunstige invloed op mijn beslissing
te gaan werken?
Antwoord:
Situatie tot 2001
Tot 2001 had iedere belastingplichtige een belastingvrije som, een vrijgesteld bedrag aan inkomsten waarover geen inkomstenbelasting over verschuldigd was. Indien een belastingplichtige geen inkomsten had en dus niet kon profiteren van zijn belastingvrije som, bestond de mogelijkheid deze belastingvrije som over te dragen aan de echtgenoot die wel inkomsten had.
Indien wij aannemen dat uw man een belastbaar inkomen had van f 150.000 en dat uw bijverdiensten zou hebben geleid tot een belastbaar
inkomen van f 9.000, dan werkt het een en ander als volgt uit.
|
|
|
|
Indien u niet werkt: |
Indien u werkt |
Belastbaar inkomen man: |
150.000 |
150.000 |
Belastbaar inkomen vrouw: |
0 |
9.000 |
|
Belastingvrije som man |
18.000 |
9.000 |
Belastingvrije som vrouw: |
0 |
9.000 |
|
Belastbaar bedrag man: |
132.000 |
141.000 |
Belastbaar bedrag vrouw: |
0 |
0 |
|
Totaal inkomstenbelasting |
54.000 |
59.000 |
Totaal netto: |
96.000 |
100.000 |
Een toename van uw totaalinkomen van f 9.000 leidt tot een netto toename van het totaalinkomen van f 4.000. Met de extra kosten van de opvang/verzorging van uw kinderen is hierbij geen rekening gehouden. Er rust dus 55% belastingdruk op de extra inkomsten.
Situatie vanaf 2001
Vanaf 2001 is de belastingvrije som vervangen door de zogenaamde heffingskorting. Ook nu komt u in aanmerking voor de algemene heffingskorting. Als u niet gaat werken wordt de heffingskorting door de Belastingdienst contant uitgekeerd. In tegenstelling tot de belastingvrije som, kan de heffingskorting niet aan uw man worden overgedragen.
Als we uitgaan van de eerder gebruikte veronderstellingen heeft de vervanging van de belastingvrije som in de heffingskorting voor u de volgende gevolgen:
|
|
|
|
Indien u niet werkt: |
Indien u werkt |
Belastbaar inkomen man: |
150.000 |
150.000 |
Belastbaar inkomen vrouw: |
0 |
9.000 |
|
Inkomstenbelasting man |
63.500 |
63.500 |
Inkomstenbelasting vrouw |
0 |
3.000 |
|
Heffingskorting man: |
5.500 |
5.500 |
Heffingskorting vrouw: |
3500 |
3500 |
|
Totaal inkomstenbelasting |
54.500 |
57.500 |
Totaal netto: |
95.500 |
101.500 |
Conclusie
De vervangingsreserve bestaat inderdaad vanaf 1 januari 2001 niet meer. Zij is gewijzigd in de herinvesteringsreserve. Hierbij is de termijn voor
herinvesteren verkort van vier naar drie jaar. Echter, de mogelijkheden voor herinvesteren voor bedrijfsmiddelen met een afschrijvingsperiode van 10
jaar of korter is verruimd doordat de functie-eis voor deze bedrijfsmiddelen is komen te vervallen. Voor de op 31 december 2000 reeds gevormde
vervangingsreserves geldt als overgangsregeling dat deze weliswaar worden omgevormd tot herinvesteringreserves (met de daarbij behorende verruimde
mogelijkheden om te vervangen), maar dat de oorspronkelijke vier jaarstermijn voor dit gedeelte van de reserves blijft behouden. Wanneer in uw situatie
de gewijzigde wetgeving gevolgen heeft of wellicht nieuwe mogelijkheden biedt, is het beste in overleg te treden met een belastingadviseur.
|